Over de tijd die komen gaat

door Giorgio Agamben

vertaling van Sul tempo que viene
(23 november 2020)

Wat zich op dit moment mondiaal voltrekt, duidt wel degelijk op het einde van een wereld. Maar niet in de zin van een overgang naar een wereld die beter past bij de nieuwe behoeften van de menselijke onderneming – zoals wanneer mensen hun eigen belangen proberen te behartigen. Het tijdperk van de burgerlijke democratieën, inclusief zijn rechten, grondwetten en parlementen, is voorbij; maar afgezien van dit juridische aspect, is het zeker ook zo, dat er een wereld eindigt die begon met de industriële revolutie en uitmondde in twee of drie wereldoorlogen, en in de totalitaire regimes die daarmee gepaard gingen – zowel dictatoriaal als democratisch.

Als de machten die de wereld regeren het gevoel hadden dat ze hun toevlucht moesten nemen tot zulke extreme maatregelen en instrumenten als bioveiligheid en medische terreur, als ze die overal en zonder voorbehoud inzetten, dan is dat, zoals duidelijk moge zijn, omdat ze geen andere keuze hadden om te overleven, hoezeer dat nu ook uit de hand dreigt te lopen. En als mensen de autoritaire maatregelen en ongekende beperkingen waaraan ze zijn onderworpen zonder enige reserve hebben aanvaard, is dat niet alleen vanwege de angst voor de pandemie, maar vermoedelijk ook omdat ze min of meer onbewust wisten dat de wereld waarin ze tot dan hadden geleefd zo niet verder kon, omdat die te oneerlijk en onmenselijk was. Het is duidelijk dat regeringen een nog onmenselijker, nog onrechtvaardiger wereld voorbereiden; maar in elk geval was aan beide zijden op de een of andere manier duidelijk dat de vroegere wereld – zoals die nu zal gaan heten – zo niet verder kon. Hierin zit zeker, zoals in elk donker vermoeden, een religieus element. Gezondheid heeft de verlossing vervangen, biologisch leven heeft de plaats ingenomen van het eeuwige leven, en de Kerk, die er al lang aan gewend is zich te voegen naar wereldse behoeften, heeft min of meer expliciet ingestemd met deze wisselingen van de wacht.

We betreuren niet dat deze wereld eindigt, we hebben geen heimwee naar het idee van het menselijke en het goddelijke welke door de meedogenloze golven van de tijd zijn uitgewist, gelijk een gezicht getekend in het zand op het strand van de geschiedenis. [1] Maar met dezelfde vastberadenheid verwerpen we het naakte leven, monddood en zonder gezicht, en de religie van gezondheid die regeringen propageren. We verwachten geen nieuwe god en ook geen nieuwe mens – we zoeken liever in het hier en nu, tussen de brokstukken die ons omringen, naar een nederige, eenvoudigere vorm van leven, die geen waanvoorstelling is, omdat we ons die herinneren en hebben ervaren, ondanks dat kwade machten die elke keer weer uit ons geheugen proberen te wissen.

23 november 2020
Giorgio Agamben



――――――――――――    
  1. Agamben refereert hier aan een passage uit Les mots et les choses van Michel Foucault: ‘[…] alors on peut bien parier que l’homme s’effacerait, comme à la limite de la mer un visage de sable.’ Michel Foucault – Les Mots et les choses, Gallimard, 1966, p.398

One thought on “Over de tijd die komen gaat”

Leave a Reply

Your email address will not be published.